Fractievoorzitters Buma en Dijkhoff kunnen rustig gaan slapen
door Eric van den Heuvel, Loes Knotter
Tijdens de algemene beschouwingen maakten fractievoorzitters Buma (CDA) en Dijkhoff (VVD) zich zorgen dat Nederland met haar plannen voor sterke CO2-reductie in 2030 te ver voor de troepen uit loopt.
Ze hoeven zich geen zorgen te maken. Nederland bungelt in Europe vooralsnog achteraan voor het bereiken van de doelen van 2020, en moet haar uiterste best doen om het peloton bij te halen, laat staan dat het zicht heeft op de kopgroep.
In onderstaande grafiek is dit schematisch weergegeven, met de stand van zaken van 2016 (data afkomstig van Eurostat).
In het rechtsboven-quadrant van de grafiek bevinden zich de elf EU lidstaten die de twee belangrijkste doelen voor 2020 al hebben bereikt: de uitstoot van hun broeikasgassen is al verder teruggedrongen dan het Europese doel van 20% reductie én ze hebben een groter aandeel hernieuwbare energie dan hun afgesproken land-specifieke doel voor 2020. Over dat land-specifieke doel is nog wel iets interessant te melden: de landen met de laagste doelen zijn over het algemeen het verst verwijderd van het bereiken van dat doel, waaronder Nederland. (Ter vergelijking: Nederland staat op 6% en heeft als doel 14% in 2020, Duitsland staat op 14,8% en heeft als doel 18%, Zweden staat op 53,8 en moest als doel 49% bereiken.)
In het linksonder-quadrant bevinden zich de landen die op beide doelen (CO2 en hernieuwbare energie) nog inspanningen moeten verrichten om de 2020-doelen te bereiken. In 2020 moet hun positie in de grafiek zijn verschoven naar het kuispunt van de assen of naar een plek in het rechts-bovenquadrant.
Nederland heeft momenteel 8% minder uitstoot van broeikasgassen dan in 1990, en moet nog dus nog een stap zetten om op -20% uit te komen in 2020. CBS-gegevens geven overigens aan dat Nederland succesvol was in het terugdringen van de de niet-CO2 broeikasgassen (zoals methaan), maar dat de andere CO2-emissies nauwelijks dalen (Bron CBS, zie http://bit.ly/2OmraSQ).
Op het vlak van het bereiken van het aandeel hernieuwbare energie in finaal eindgebruik heeft Nederland van alle EU-lidastaten nog relatief de grootste stap te zetten. Nederland heeft hierin een achterstand positie en beweegt trager dan andere landen. In 2016 was het aandeel 6%. Om het aandeel van 14% in 2020 te bereiken, moet Nederland in de resterende 4 jaar, 1,4 keer zoveel hernieuwbaar energie ‘bijplussen’ als in 2016 is gerealiseerd. De eindsprint hiervoor is al ingezet onder het huidige Energieakkoord. De uitbouw van bijv. wind-op-zee gaat nu op volle kracht vooruit. De grafiek hieronder laat de realisatie tot en met 2017 zien, de doelen in 2020 en 2023 uit het Energieakkoord en het voorgenomen 2030-doel in het laatste voorstel van de Renewable Energy Directive voor 2021-2030. Er is een flinke inspanning nodig om dit te halen.
Na 2020, op weg naar 2030
Kunnen Buma en Dijkhof inderdaad rustig gaan slapen? Eerlijk gezegd denk ik van niet. Het terugdringen van de CO2-emissies is geen doel op zich. Zou het dat zijn, dan zou het inderdaad vooral een kostenplaatje worden. Naar mijn idee is het een middel om Nederland te transformeren naar een sterke economische positie in een fossiel-armere, liefst fossielvrije context. De huidige welvaart is sterk gebaseerd op petrochemische activiteiten, en zal naar een context van bio-chemie en elektrochemie, gevoed met hernieuwbare energie, moeten worden omgebogen. Transitie-professor John Grin (UvA) schreef afgelopen week een blog met eenzelfde strekking, zie http://bit.ly/2xVpyFn. Andere landen, zoals Denemarken en Zweden hebben nu al een voorsprong en zullen hun transformatie zeker niet vertragen om Nederlandse concurrentie te tolereren. Als we naar bijv. de ambities van deze landen kijken, kunnen we niet anders dan concluderen dat Nederland met het doel van 49% minder CO2 in 2030 nog steeds geen koploper zal zijn, maar misschien wel kunnen aanhaken bij wat andere landen al volop in voorbereiding hebben.
Denemarken wil dat in 2030 al haar elektriciteitsopwekking van hernieuwbare bronnen komt en dat het aandeel hernieuwbaar in het finale eindgebruik minstens de helft bedraagt. Zweden wil in 2040 dat alle energieproductie 100% hernieuwbaar is en wil in 2045 een ‘net zero’ uitstoot van broeikasgassen.
Buma en Dijkhoff: onze concurrentiepositie staat onder druk: andere landen staan er beter voor.