Een onderzoek van studio Gear Up in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat n.a.v. de aangehouden Motie (35626-21) van Kamerlid De Hoop over een afbouwpad van biobrandstoffen uit voedsel- en voedergewassen.
Het rapport is hier te downloaden.
In de Kamerbrief van Staatssecretaris Van Weyenberg van 8 oktober waarin hij het Besluit energie vervoer naar de kamer stuurt, neemt hij de conclusies van het rapport over:
- De zorgpunten ten aanzien van voedsel- en voedergewassen zoals ontbossingsrisico en landgebruik zijn de afgelopen jaren door beleid geadresseerd. De gewassen komen veelal uit Europa en Noord-Amerika (zie ook figuur hieronder), waar ontbossing volgens de cijfers nauwelijks een risico is;
- De biobrandstoffen sector werkt op basis van het cascaderingprincipe waardoor de stromen die vrijkomen bij voedselproductie maximaal worden benut: eiwitten uit mais/tarwe voor veevoer worden gescheiden voor suikers voor de ethanol;
- Er is geen alternatief op korte termijn om het verlies van biobrandstoffen uit voedsel- en voedergewassen op te vangen. Een afbouw in 2023 zou daarmee leiden tot een verlaging van de jaarverplichting. Dit levert jaarlijks 0,4 Mton minder CO2-reductie op doordat er meer fossiele brandstof op de weg ingezet wordt;
- Dit zou betekenen dat de E10-benzine bijmengverplichting afgeschaft moeten worden;
- Op langere termijn, vanaf 2027, dienen alternatieven zich aan door de toename van geavanceerde biobrandstoffen. Deze zijn duurder dan voedsel- en voedergewassen. Vanwege dubbeltelling op de geavanceerde categorie zal de jaarverplichting ook hoger uitpakken, hetgeen hogere kosten met zich meebrengt;
- De opbouw van productiecapaciteit in Nederland voor geavanceerde ethanol wordt bemoeilijkt door het Duurzaamheidskader Biogrondstoffen, waarin is opgenomen dat personenvervoer (ethanol/benzine) juist moet afbouwen. Daarmee wordt het verduurzamen van de benzineplas ingewikkeld. Europees en vanuit andere sectoren (luchtvaart) neemt de concurrentie voor geavanceerde grondstoffen daarnaast toe.
De staatssecretaris concludeert tenslotte in zijn brief: “Afbouw van voedsel- en voedergewassen zou daarom, bij een gebrek aan alternatieven, leiden tot een lagere jaarverplichting. Dit betekent meer fossiel en daarmee minder CO2-reductie. Het tegenovergestelde van wat we willen bereiken.”
Link naar Kamerbrief van 8 oktober, met bijlages.